Home Nieuws SOS sneeuwsurvival

SOS sneeuwsurvival

1
SOS sneeuwsurvival

Een paar jaar geleden deed ik zo’n tweedaagse cursus sneeuwsurvival. Leuk, en altijd nuttig om in elk geval te weten wat je moet doen om te overleven in de sneeuw. Maar hoe goed voorbereid ook, zelfs de meest doorwinterde sportievelingen komen voor veel koudere vuren te staan.

Knock-out in Alaska

Wilco Van de Akker is een avonturier in hart en ziel, met een passie voor arctische expedities, extreme sportevents en de woeste natuur. Op een van zijn tochten, de Iditarod Trail Invitational, een race van 1000 mile (ruim 1600 km) die hij solo en te voet aflegde, werd het hem – ondanks zijn mindset, voorbereiding en ervaring – eensklaps te veel.


Wilco: “Ik had ongeveer twee derde van de race afgelegd in uitzonderlijk slechte omstandigheden. Elk jaar starten er zo’n 50 mensen, maar dit keer vielen ze met bosjes uit. Hoeveel precies wist ik niet, de routekeuze is namelijk vrij (er is de start, de finish en een aantal checkpoints onderweg) en iedereen is zelfredzaam. Ik belde mijn vrouw Elselien met de satelliettelefoon en hoorde dat ik voorop lag. Toen wilde ik in één keer winnen ook natuurlijk! Afstappen van mijn eerste intentie om voor het avontuur en het plezier te gaan en niet om te winnen, dat was mijn grootste vergissing… De dagen erna heb ik mezelf zo hard gepusht, dat ik letterlijk ben omgevallen. Ik zag het niet aankomen, mijn licht ging gewoon uit en pof, daar lag ik. Knock-out. Alleen. In de sneeuw. Op een ijskoude nacht.

shutterstock_216478627

Ik ben niet gelovig opgevoed en niet zo spiritueel ingesteld, maar wat me is bijgebleven, is dat ik mijzelf vanuit helikopterview zag zitten op mijn slee. Ik besefte dat ik dik in de problemen zat, maar ik kon niets doen. Alsof er een engel en een duivel op mijn schouders zaten. De één zei: ‘Laat maar los, het is goed zo.’ De ander: ‘Blijf vechten, je moet naar huis.’ Het volgende dat ik me herinner, zijn de zonnestralen. Ik kon mijn eigen handen weer waarnemen en de situatie vanuit mijn eigen perspectief zien. Met zeer veel moeite lukte het me om in beweging te komen. Later kwam het besef dat als de nacht een uur langer was geweest ik het mogelijk niet had gehaald, en dat ik nooit meer zo’n grens wilde opzoeken. Eigenlijk wilde ik daarna ook stoppen, maar dat ging niet. Er is daar niemand die je ophaalt, iets wat ik ergens weer een heel gaaf idee vind. Dus ging ik noodgedwongen door en werd ik alsnog eerste. Tijd: 26 dagen, 10 uur en 4 minuten. Nummer twee finishte vier dagen later.

Portrait of Wilco v/d Akker, professional adventurer & explorer, walks solo long distances through extreme environments. Portrait taken at a prawn packing factory in Scheveningen. Commisioned by Op Pad.

Achteraf weet ik dat ik bij mijn plan had moeten blijven: genieten van de reis in plaats van het winnen. Luisteren naar mijn eigen lijf en niet naar die blinde vlekken van presteren. Iets wat wel meer mensen herkennen, denk ik. Toen ik thuiskwam, werd ik door iedereen gefeliciteerd. Goed bedoeld uiteraard, maar voor mij was teleurstelling groter. Het koste me een jaar voor ik mensen kon vertellen wat me echt was overkomen, hoe diep ik was gegaan en wat ik daaruit heb geleerd. Als je dit breed trekt, zou je kunnen zeggen dat veel mensen dezelfde fout maken. Misschien niet in de extremen van leven of dood, maar wel bijvoorbeeld een burn-out op het werk. Dus als ik één les mag meegeven: leer je eigen grenzen bewaken, maak een plan met wat echt belangrijk is en stick to it!”

Hoogteziek op 2775 meter

Ramchandra Sapkota is al 16 jaar gids voor Earthbound Expeditions in Nepal. Mijn mama ontmoette hem toen ze vrijwilligerswerk deed in een weeshuis niet ver van Ram’s huis in Darkha, een dorp dat volledig werd verwoest door de aardbeving in april. Als ik hem vraag naar een survivalverhaal, vindt hij dat er behalve ‘Er is nog steeds hulp nodig’ beter over een wat ‘alledaagsere’ ervaring vertelt: hoogteziek zijn in de bergen.

Ram: “Oktober vorig jaar gidste ik een tocht naar Ghorepani Poon Hill, wat naar Nepalese normen een makkelijke tocht is, met een maximale hoogte van 3210 meter. Met een van mijn gasten, Kathy, had ik al vele trekkings ondernomen, de meeste veel zwaarder, moeilijker en hoger. Het Annapurna Circuit bijvoorbeeld (tot 5416 m), maar ook Everest Base Camp (5365 m) en zelfs Kalapatthar (5600 m). Ook dit keer stond ze fit aan de start en zat de stemming er in. Aan zin en ervaring dus geen gebrek.

Ramchandra Sapkota 3

Dag twee in Ghorepani (2775 m) lagen we er vroeg in. Om vier uur moesten we immers weer op, wilden we de zonsopgang zien vanaf Poon Hill, met zicht op achtduizenders. Middenin de nacht werd er op mijn deur geklopt. Het was Jan, Kathy’s kamergenoot, lichtelijk in paniek. Samen renden we naar hun kamer. Kathy lag bewusteloos op de vloer. Op dat moment ging alles echt op automatische piloot. Ik gaf haar eerste hulp en vroeg Jan om de eigenaar van het theehuis wakker te maken, een gepensioneerde Ghurka (Nepalees volk dat bekend stond als de meest loyale strijders in de Britse krijgsmacht). Er was zo midden in de nacht echt geen mogelijkheid om Kathy te evacueren, maar dat dit een geval was van leven of dood was wel duidelijk. De verpleegster van de lokale trekkershulppost kwam aangelopen met een zuurstofcilinder en medicijnen. Pas vroeg in de ochtend kon de helikopter haar komen halen. In het ziekenhuis in Kathmandu is ze gelukkig volledig hersteld.

Of ik de dingen anders had kunnen doen? Ik denk het niet. We waren allemaal ervaren en Kathy was zeker niet aan haar proefstuk toe. Als gids trek ik vrijwel altijd in afgelegen gebieden rond, dus ik weet wel dat je de situatie zelf moet kunnen afhandelen en daar ben ik ook op getraind. Misschien dat ik initieel even dacht dat het niet zo serieus was, maar toen ik Kathy zo zag liggen had ik het wel door, en de verpleegster bevestigde mijn vermoedens. De enige oplossing was haar zo snel mogelijk naar beneden krijgen, en dat was dus met de helikopter. Het enige advies dat ik kan meegeven, is om je altijd bewust te zijn van de condities en mogelijke gevaren in de bergen. Hoe beter voorbereid, hoe groter de kans dat je er in een penibele situatie toch goed vanaf komt.”

Ramchandra Sapkota

 

Beven in de Himalaya

Ook Stef ‘Wolf’ Wolput was ten tijde van de aardbeving in Nepal. Zijn vrouw Katrien bleef thuis als contactpersoon en verzorgde de website van het zeskoppige Belgische team dat naar de Himalaya trok met één doel voor ogen: als eerste Belgen de top van de Makalu bereiken. Een ander triest record strooide roet in het eten: op 25 april werd Nepal getroffen door de zwaarste aardbeving in 80 jaar. Het dodental: 8600 zielen.

Katrien: “1,5 tot 2 jaar voorbereiding hadden de expeditieleden erop zitten voor ze het vliegtuig opstapten richting Nepal. Na een voorspoedig heenreis werd op 9 april het startschot gegeven. Het was een warme dag, iedereen was uitgelaten, klaar om een stukje Belgische klimgeschiedenis te schrijven. Onderweg in de lagere delen veel vriendelijke gezichten, kinderen die ‘Namaste’ roepend achter het team aanliepen, kleine dorpjes en fantastische panorama’s. Niemand die er ook maar aan dacht dat dit even later allemaal weggevaagd kon zijn. Een paar dagen hoger werd het tentenkamp een iglodorp in de sneeuw. Op 15 april werd het Makalu Advanced Base Camp bereikt (5700 m). De proficiat’s en high fives vlogen in het rond.”

Wolf en Katrien ABC

Fast forward naar de dag vóór D-day. De verdere tocht is mooi, maar zwaar. Het weer laat zich van alle kanten zien en zeker in de zuurstofarmere regionen is het soms tandenbijten. Wolf, Rudi, Stef en Sofie klimmen naar kamp 2 (6700 m) en genieten daar van het prachtige zicht op de route naar boven en de magische toppen rondom. Boven Everest zien ze sneeuwwolken aankomen. Tijd om terug te keren naar kamp 1 voor de nacht, waar intussen ook Jean-Luc en Koen zijn gearriveerd. De volgende morgen komen de zes net voor de lunch in basekamp aan, wanneer de grond onder hun voeten begint te daveren. Rotsen, sneeuw en seracs tuimelen naar beneden. Dat klinkt angstaanjagend, maar al bij al is dit in het hooggebergte niet eens zo ongewoon. Meer zien of horen de zes klimmers niet…

Katrien ziet thuis meteen wel de desastreuze gevolgen van de beving via de media, maar krijgt gelukkig een ‘all safe’-boodschap van het team. Ze zegt nu: “Het team had helemaal geen besef van de omvang van de ramp, want bijna alle communicatielijnen lagen plat. En misschien was dat wel goed: ze zaten er veilig, rustig en ‘vredig’ in de bergen, terwijl in Kathmandu de noodtoestand werd afgekondigd. Het team besloot een paar dagen af te wachten, maar de discussies laaiden op: stoppen of verdergaan? Een droom najagen of solidair zijn? Uit respect voor de getroffen families en het Nepalese volk, besloten vier van de zes klimmers de expeditie stop te zetten. Ook de twee anderen keerden iets later terug. Maar dat was niet het einde: het team zet een steunactie op voor het verwoeste schooltje in Seduwa. In november keert teamlid Rudi terug om te helpen bij de wederopbouw – hij neemt een bedrag van 18 000 euro mee.”

Wolf en Katrien CAMP2

Ingesneeuwd in IJsland

Brenda deed samen met een stel vriendinnen en een vriend in december een wintertrekking in IJsland. Ondanks de relatief goede voorspellingen sloeg het weer heel snel om. Verder stappen, was geen optie meer en dus besloot het vijftal zo snel mogelijk voor onderdak te zorgen.

Brenda ijsland5

Brenda: “Dat werd dus de tweepersoonstent, voor ons vijf. Het idee was dat als we niet alleen de piketten van deze tent, maar ook die van de andere zouden gebruiken, deze tent misschien zou blijven staan. De andere tent – een driepersoonsmodel – was hoger en dus sowieso minder stormvast. Ondertussen bleef het weer verslechteren. Met de satelliettelefoon belden we naar de reddingsdienst om onze coördinaten door te geven – voor het geval dat. Het advies was: de storm uitzitten en als er iets gebeurt naar het noorden lopen. We probeerden ons te organiseren. Slapen zat er niet in. De wind gierde en bij windstoten moesten we de stokken vasthouden opdat ze niet zouden breken.

Brenda IJSLAND_113

In het begin werd er nog veel gelachen en plezier gemaakt. We maakten filmpjes en amuseerden ons. Maar na een tijdje begon de ernst van de situatie tot ons door te dringen. 23 uur later leek het weer eerder nog erger te worden dan beter. Tine en ik maakten de rest wakker. Om beurten trokken we onze warmste kleren aan (samen ging niet omwille van het plaatsgebrek). Ik stak wat snacks in mijn jaszak en mijn kompas in mijn borstzak. Nog geen tien minuten daarna scheurde het tentzeil en stonden we gewoon buiten. Alles wat we niet vasthadden, vloog weg. De wind was zo hevig dat we niet eens rechtop konden staan.

Gehurkt belde ik met de reddingsdienst. We spraken af om elk uur te bellen en onze coördinaten door te geven. Al snel was duidelijk waarom we naar het noorden moesten lopen: zo hadden we wind in de rug. Na enkele uren kruipen en afzien, kwamen we aan iets wat op een paadje leek. Dat liep in de richting van een waterkrachtcentrale, in het midden van nergens. En alsof het wonder niet op kon, was daar een man aan het werk. Hij keek ons aan alsof we marsmannetjes waren, vol ongeloof. Met zijn allen kropen we in zijn 4 x 4 en reden we terug naar de beschaving, beseffende dat IJsland misschien niet de beste bestemming was in deze periode van het jaar.”

Brenda IJSLAND_121

Bekken gebroken op de piste

Na haar studie aan de School voor Journalistiek in Utrecht, woonde Maaike enkele jaren met haar vriend in Zwitserland. Daar ontdekte ze haar passie voor de bergen en de natuur, en deed ze ook een opleiding tot berggids. Snowboarden was in het seizoen een bijna dagelijks bezigheid, maar zelfs dan kan het in geen tijd misgaan.

Maaike: “Het was eind december. We waren op de Pischa, mijn favoriete gebied, toen ik aan het einde van de middag wat overmoedig werd. Ik wilde een sprong maken over iets dat er uitzag als een schansje. Maar doordat de zon al wat aan het zakken was, zag ik de contouren van de sneeuw niet meer goed. Mijn vriend ging eerst. Hij riep en gebaarde nog wat vanuit de verte, maar ik dacht: ‘Laat ik maar lekker hard gaan!’ Het was ook zo’n perfecte dag geweest. Toen ik naar beneden sjeesde, zag ik ineens – te laat – dat het een ijsblok was. Ik ging zo hard dat het me niet lukte om te wijken. Uiteindelijk maakte ik een soort van sprong en belandde ik met een loeiharde klap op mijn billen en rug, op het bevroren spoor van de pistenbully.

Maaike3

Ik wist meteen: ‘Dit is niet goed.’ Ik kon me niet bewegen en had echt overal pijn. Ik zag mezelf zo in een rolstoel zitten: ‘Dit krijg je nou als je niet oppast!’ Mijn vriend haalde snel hulp, maar omdat ik mogelijk rug- en nekletsel had opgelopen, werd er een heli gebeld. Daarmee ben ik naar het ziekenhuis vervoerd. Gelukkig had ik een helm op en een rugprotector aan. Maar in mijn bekken zat een breuk. Na twee dagen en dus de kerst in het ziekenhuis, was ik dankzij krukken enigszins mobiel en kon ik het hele seizoen met lede ogen aanzien hoe iedereen dagelijks de piste op kon en ik niet. Voor mensen die net als ik het liefst de eerste lift naar boven nemen en de hele dag doorgaan, heb ik één belangrijke tip: word niet laat op de middag nog overmoedig… Het dragen van bescherming is uiteraard een must. Zonder die helm en rugprotector was het ongetwijfeld veel erger geweest.”

Tekst: Sandra Gyles

Reacties zijn gesloten.