Verborgen freerideparel
De Queyras moet zowat het meest onbekende en authentieke stukje Alpen zijn. Je komt er dan ook niet zomaar. De Queyras (spreek uit kèra) is niet echt een skigebied in de traditionele zin van het woord. Het is zelfs geen stad of dorp. Het is een klein dal in de Franse Hautes-Alpes en zo een waarlijk prachtig regionaal natuurpark. Je komt er enkel langs – bij wielerliefhebbers gaat er nu belletje rinkelen – Col d’Izoard en Col Agnel of langs de Gorges de Guil. In de winter is die laatste de enige weg die er heen loopt. Je rijdt doorheen een smalle vallei waar de weg in een rotswand is uitgehouwen. Naast en diep onder je, stroomt de woest kolkende rivier, de Guil. Die weg is een voorbode van het ongerepte natuurgebied dat je verwelkomt. Bij veel sneeuwval is de hele Queyras simpelweg van de buitenwereld afgesloten.
Er is slechts een handjevol liftinstallaties, in de authentieke dorpjes is de tijd blijven stilstaan. Of toch alleszins erg traag vooruit gegaan. Neen, je gaat er niet voor de après-ski of om over honderden kilometers piste te scheuren. Je gaat er voor de rust. Om de traditie. Om van de natuur te genieten. Of om te freeriden.
We installeren ons in Hotel Yak Avenir in Aiguilles. Yak Avenir is een soort kruising tussen berghut en hotel. De sfeer is ongedwongen huiselijk, het interieur en de kamers zijn knap ingericht, het eten heerlijk. Met Aiguilles, een van de acht kleine dorpjes in het natuurpark, zitten we uitstekend. Niet zozeer omwille van de aanwezigheid van skipistes, maar wel mooi centraal en een ideale uitvalsbasis op onze ontdekking. Als eerste trekken we richting Ceillac en Domaine du Cristillan. Eén zetellift en twee erg lange sleepliften, meer heb je eigenlijk niet nodig om je prima te kunnen vermaken. De pistes, die we bij wijze van opwarming aan hoge snelheid afrazen, liggen quasi perfect. We amuseren ons op de flanken van Collet St Anne en staan verbaasd over de uitstekende kwaliteit van de sneeuw hier. Tête de Girardin, Pic des Heuvières, Rocher de l’Eissassa, Pics de la Font-Sancte, ronkende namen zijn het niet meteen. Vandaag vormen ze een prachtig backdrop aan onze speeltuin. Van Ceillac gaat het snel naar Abriès. Want laat dat een van de voordelen van Queyras zijn, de gebieden zijn klein maar erg verscheiden, rustig en snel bereikbaar. Snel van het ene naar het andere gebied om zo bijvoorbeeld de zon te volgen, is hier geen enkel probleem.
Klein, maar heel erg fijn
Abriès is anders, meer alpiene en het uitgelezen terrein voor de gemotiveerde freerider. Het Domaine du Haut-Guil leunt echt tegen Italië aan en met Tête du Pelvas, Bric Bouchet en Pic du Grand Glaiza vormt het alweer een fenomenaal uitzicht. Net als in de andere skigebieden, is het ook hier lekker rustig. En wat echt overal in de hele Queyras identiek blijft, is een fantastisch zicht op de alomtegenwoordige Mont Viso. Het is al even geleden dat er nog sneeuwval van betekenis was, toch rijden we doorheen droge, lichte en borstdiepe poeder. We spelen tussen lariksbomen en rijden doorheen onvoorstelbaar dikke pakken sneeuw in de bossen rond Valpréveyre. De afdalingen zijn steil, de sneeuw is boterzacht. Een korte hike brengt je zo op Tête du Pelvas en een onvoorstelbaar terrein ligt smachtend aan je voeten. Hier krijgen we echt geen genoeg van. Tot het tijd wordt om de laatste shuttle vanuit Le Roux richting Abriès te halen. Abriès staat voorlopig met stip genoteerd. Bij een volgende ‘retour d’Est’ weten we nu al waar we moeten zijn.
Toerskiparel
Misschien is de Queyras bij de toerskiër of splitboarder beter bekend. Als je bereid bent te klimmen en te hiken, is dit een uitzonderlijke regio. We zetten koers naar Arvieux en La Chalp. De Col d’Izoard blinkt op de achtergrond. Domaine de l’Izoard heeft vijftien kilometer pistes en is het familiegebied bij uitstek. Daar hebben wij vandaag geen oog voor. De stijgvellen worden gemonteerd, rugzak aangedaan en we gaan hiken. Het is prachtig weer, de beklimming gaat voorspoedig doorheen – het gaat echt nooit vervelen – een alweer prachtig landschap. In de winter verlaten bergdorpjes maken het plaatje compleet. Enkel de nok van het dak is nog zichtbaar. Met grote passen schuiven we verder doorheen een verlaten wit landschap. Hoe dichter we bij de top komen, hoe meer collega-toerskiërs we ontmoeten. Het uitzicht is om stil van te worden. Kaas en brood vormen een heerlijke maaltijd in dit openluchtrestaurant. Een glaasje rode wijn maakt het feest compleet. Splitboard wordt terug snowboard, stijgvellen worden opgeborgen. Het gebied rondom Arvieux is een toerskiparadijs, je maakt mooie tochten rond de Col d’Izoard, Arpelin, Côte Belle en Casse Deserte. We krijgen er geen genoeg van. Abriès en de sneeuwcondities daar hebben ons tijdens de freeride-verkenning met verstomming geslagen. De mogelijkheden zijn schier eindeloos. De steile flanken doorheen de lariksbossen schreeuwen om gereden te worden. Aan de Saint Barthelémy-kapel binden we de vellen om en gaan we klimmen. Een van de toppen tussen Bric Bouchet en Tête du Pelvas is ons doel. Doorheen de vallei van Valpréveyre is het puur kicken. Kers op de taart is opnieuw het lariksbos dat ons via Le Roux aan onze startplaats brengt.
Tekst: Jurgen Groenwals/Foto’s: Eric Verbiest