Van Sölden heeft zowat elke wintersporter al eens gehoord. Want is het niet van de levendige après-ski, dan kennen we het Oostenrijkse gebied wel van de wereldbekerwedstrijd die er elk jaar in oktober plaatsvindt. Ja, het kan er druk zijn. Heel druk. Maar ook buiten het seizoen is Sölden zijn bijnaam als ‘hotspot van Tirol’ zeker waard.
Sölden is met zijn 144 kilometer pistes een van de populairste skigebieden in de Alpen. Met twee gletsjers en sneeuwkanonnen op maar liefst 67 procent van de pistes is sneeuw gegarandeerd van september tot mei. Zijn ook ‘gegarandeerd’: een après-ski en nachtleven om u tegen te zeggen.
Wat Sölden zo bijzonder maakt, is zijn ligging tussen de zogenaamde BIG 3, drie drieduizenders die alle toegankelijk zijn met een gondel: de Schwarze Schneide, de Tiefenbachkogel en de Gaislachkogel. Extra leuk is dat elke top een ander panoramapunt heeft: op de Gaislachkogel klim je op het dak van het ultramoderne restaurant Ice Q, en op de Tiefenbach sta je op een zwevende brug met glazen bodem (hoogtevrees gegarandeerd!). Op piek nummer drie, de Schwarze Schneide, niets van dat alles: hier kozen de Oostenrijkers voor een panoramapunt zonder moderne architectuur. Gewoon een kwartiertje hiken tot het natuurlijke platform en daar genieten van stilte, rust en uitzicht.
Los van de BIG 3 kun je Sölden min of meer opdelen in drie aaneengesloten gebieden: de Giggijoch (met zijn brede, blauwe pistes fijn voor beginners), de Gaislachkogel (met rood en zwart veeleer voer voor gevorderden) en het gletsjergebied met de Tiefenbach (2.796) en de Rettenbach (2.684). De twee routes naar de gletsjers kunnen ’s morgens best druk zijn. Wij kozen voor de tocht via de Gaislachkogelbahn en vervolgens de Langegg. Vanuit die zetellift krijg je pas echt een idee van hoe uitgestrekt Sölden wel is. In de verte komen er altijd maar pistes bij, heel even lijkt Sölden oneindig groot.
Bij het uitstappen van de Gletscherexpress ligt ze voor je: piste nummer 31, de Weltcuphang. De piste die elk jaar het wereldbekerseizoen skiën op gang blaast. Liefhebbers van zwart kunnen zich in Sölden overigens opperbest amuseren. Naast de Weltcuphang zijn er onder andere ook nog een zwarte piste waarop je kunt avondskiën en zijn er twee lange, zwarte afdalingen tot in het dorp. Wij daalden vanuit Hochsölden helemaal af naar Sölden dorp over alleen maar zwarte (en donkerrode) flanken, goed voor in totaal 1400 hoogtemeters.
Ook voor wie het niet per se steil hoeft te zijn, biedt Sölden een resem mooie afdalingen. De langst mogelijke in één stuk is die vanop de Schwarze Schneide tot aan de Gaislachgondel in het dorp. De tocht overbrugt een hoogteverschil van net geen tweeduizend meter en is ongeveer vijftien kilometer lang. Het pintje in één van de vele aprés-skitenten – de Almrausch, Mogul, Giggi Tenne, Fire & Ice… – heb je dan dubbel en dik verdiend.
Maar dé blikvanger in Sölden is bedieningsrestaurant Ice Q – zeg maar ‘de ijsblok’ – naast de Gaislachkoglbahn. Een tafeltje aan het raam reserveren hoeft hier niet, dankzij de ingenieuze glasconstructie is élke tafel er een aan het raam. Hier neem je je tijd om te eten: niet alleen omwille van het magnifieke uitzicht maar ook omwille van het niveau van de keuken. Laat je overigens niet afschrikken door het designinterieur en de op het eerste gezicht fancy kaart van de Ice Q. Je kunt er ook gewoon terecht voor een koffie met apfelstrüdel. Of voor een huiswijntje, want in de kelders van de Ice Q ligt de exclusieve Pino 3000 te rijpen, met pinot noir-druiven uit Oostenrijk, Duitsland en Italië.
Tekst: Sophie Leblanc