Op een snowboard vallen twee soorten flex te onderscheiden. Ten eerste hebben we de lengteflex, welke van nose naar tail loopt. Als tweede hebben we de torsieflex, welke van kant naar kant loopt. De flex bepaalt of je board makkelijk of moeilijk buigt en of je dus een flex snowboard of stijf snowboard hebt. Flex of stijfheid van een snowboard zijn dus hetzelfde. De flex van een snowboard wordt vaak op een schaal tot tien aangeduid, waarbij hoe hoger het cijfer hoe stijver het board is. Om te bepalen of jij een flexibel of stijf snowboard nodig hebt is het van belang om te weten of jij al lang op de sneeuw staat en of jouw passie ligt in het carven of het jumpen.
Stijve boards zijn beter op hoge snelheden, in carvebochten of in de poedersneeuw. De snowboards die tijdens een World Cup Parallel Slalom Snowboard gebruikt worden hebben dan ook een hoge flex. Als gevorderde snowboarder wil je immers een stijver board, om die snelheid vast te houden.
Wanneer jij je eerste wintersportervaring op doet, kies je beter voor een soepel en minder stijf snowboard. Een board met een lagere flex is veel makkelijker te sturen en vergevingsgezinder wanneer jij een stuurfoutje maakt. Ook bij een oneffenheid in het terrein hoef je een flexibel snowboard minder zwaar te corrigeren dan een stijf snowboard.
Freestyle snowboarders zullen altijd kiezen voor een flexibel snowboard. Na een sprong over een schans land je immers niet altijd perfect, en met een stijf snowboard moet er veel te hard gewerkt worden om perfect te landen, waar je met een flexibel snowboard veel eenvoudiger net even bij kunt sturen. Ook het wisselen van ondergrond (sneeuw, lucht, hout, metaal, plastic) is fijner met een board waarbij je niet iedere oneffenheid merkt. En hoewel snelheid belangrijk is wanneer je kickers gaat rijden, maak je met een flex board voldoende snelheid om jouw tricks te laten zien.
Board Flex – Borealis Snowboards